Les 2 - Simpele woorden en tegenstellingen

Onderstaand vind je de eerste Nederlandse woorden welke je dient te leren.
De meeste van deze woorden zullen we gebruiken in korte verhaaltjes en conversaties in de volgende lessen.
 
Herhaal alle woorden net zolang totdat je zelf de woorden in het Nederlands kunt zeggen en ga alleen verder naar de volgende les indien je alle onderstaande woorden begrijpt en kunt onthouden.
 
Klik op de blauwe button rechts naast de woorden en je hoort de woorden gesproken in het Nederlands.

Je eerste Nederlandse woorden

Ja
Nee
Misschien
Hoe?
Hoever?
Hoeveel?
Wat?
Wanneer?
Waarom?
Waar?
Welke?
Wie?
Vraag
Antwoord
Ook
En
Omdat
Maar
Of
Alleen
Mogelijk
Met
Pardon
Doei
Daarna
Daar
Dat
Deze
Die
Hier
Ongeveer
Dichtbij
Vroeger
Tussen
Mensen
Stad
Weg
Kleur

 

En nog meer Nederlandse woorden

Banaan
Tomaat
Citroen
Sinaasappel
Melk
Tas
Potlood
Pen
Trein
Auto
Boek
Beker
Pan
Vaas
Schoen
Telefoon
Koffie
Thee
Fiets
Bus

 

Je eerste simpele Nederlandse tegenstellingen

Ja - Nee
Dik - Dun
Lang - Kort
Duur - Goedkoop
Nat - Droog
Arm - Rijk
Leeg - Vol
Groot - Klein
Oorlog - Vrede
Vies - Schoon
Vroeger - Later
Binnen - Buiten
Man - Vrouw
Meneer - Mevrouw
Jongen - Meisje
Makkelijk - Moeilijk
Lelijk - Mooi
Meer - Minder
Na - Voor
Nee - Ja
Dun - Dik
Kort - Lang
Goedkoop - Duur
Droog - Nat
Rijk - Arm
Vol - Leeg
Klein - Groot
Vrede - Oorlog
Schoon - Vies
Later - Vroeger
Buiten - Binnen
Vrouw - Man
Mevrouw - Meneer
Meisje - Jongen
Moelijk - Makkelijk
Mooi - Lelijk
Minder - Meer
Voor - Na

 

Dit was les 2. Vergeet niet om elke dag te oefenen !



 LES 1        LES 3